Enkele nadere beschouwingen omtrent de '403-verklaring'
Deze bijdrage, ter gelegenheid van het 15-jarige jubileum van het Tijdschrift voor Jaarrekeningenrecht, is een vervolg op of, beter gezegd, een actualisering van mijn bijdrage over de '403-verklaring' aan dit tijdschrift in juli 2015.2 In laatstbedoelde bijdrage (hierna: TvJ 2015, nr. 2) ben ik ingegaan op (i) de materiële reikwijdte van de 403-verklaring, (ii) haar temporele reikwijdte, (iii) de civielrechtelijke kwalificatie van de (vordering uit hoofde van de) 403-verklaring en (iv) de beëindiging van de aansprakelijkheid na intrekking van de 403-verklaring. Hierna zal ik enkele relevante ontwikkelingen bespreken die zich sindsdien in de rechtspraak hebben voorgedaan waar het gaat om de materiële en temporele reikwijdte van de 403-verklaring en het recht van verzet van schuldeisers in het kader van de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid na intrekking van de 403-verklaring. Daarbij zal ik met name stil staan bij de zogenoemde 'SNS-zaak', aangezien de beschikkingen die na juli 2015 in deze zaak door de Ondernemingskamer en de Hoge Raad zijn gewezen de afgelopen jaren de rechtspraak en
literatuur over de 403-verklaring hebben gedomineerd. 3